Gebruikers communiceren met computersystemen via verschillende invoermethoden, grofweg gecategoriseerd als:
1. Directe manipulatie: Dit omvat directe interactie met objecten op het scherm. Voorbeelden zijn onder meer:
* Muis en trackpad: Aanwijzen, klikken, slepen en scrollen om objecten te selecteren, verplaatsen en manipuleren.
* Touchscreen: Direct het scherm aanraken om met elementen te communiceren. Dit omvat gebaren zoals tikken, vegen, knijpen en zoomen.
* Stylus: Een penachtig apparaat voor nauwkeurigere invoer op touchscreens of gespecialiseerde grafische tablets.
* Spelcontrollers: Gespecialiseerde invoerapparaten met knoppen, joysticks en andere bedieningselementen voor gamen.
2. Op tekst gebaseerde invoer: Dit houdt in dat u tekst typt om opdrachten te geven of gegevens in te voeren. Voorbeelden zijn onder meer:
* Toetsenbord: De meest gebruikelijke methode voor het typen van tekst, cijfers en opdrachten.
* Virtueel toetsenbord (op scherm): Gebruikt op touchscreens en enkele andere apparaten.
* Spraakherkenning: Gesproken woorden omzetten in tekst of commando's.
3. Indirecte invoer: Bij deze methoden zijn apparaten betrokken die acties uit de echte wereld vertalen in computeropdrachten. Voorbeelden zijn onder meer:
* Scanner: Geprinte documenten of afbeeldingen omzetten naar digitale formaten.
* Barcode-/QR-codelezer: Gegevens invoeren uit barcodes en QR-codes.
* Biometrische sensoren (vingerafdruk, gezichtsherkenning, irisscan): Het authenticeren van gebruikers en het leveren van input op basis van unieke biologische kenmerken.
* Sensoren (temperatuur, druk, beweging): Gegevens uit de fysieke omgeving verzamelen en doorgeven aan de computer.
4. Opdrachtregelinterface (CLI): Dit omvat het typen van specifieke opdrachten in een op tekst gebaseerde interface om met het systeem te communiceren. Het wordt vaak gebruikt door ervaren gebruikers voor efficiënt systeembeheer.
Uitvoermethoden: Het is ook belangrijk op te merken dat communicatie geen eenrichtingsverkeer is. De computer communiceert terug naar de gebruiker via verschillende uitvoermethoden, zoals:
* Monitor/weergave: Visuele uitvoer met tekst, afbeeldingen en video's.
* Printer: Het produceren van papieren kopieën van documenten en afbeeldingen.
* Luidsprekers/hoofdtelefoon: Audio-uitgang voor geluiden, muziek en stem.
* Haptische feedback: Fysieke sensaties, zoals trillingen, om feedback te geven tijdens interactie.
De specifieke gebruikte methoden zijn afhankelijk van het type computersysteem, de gebruikte applicatie en de behoeften en voorkeuren van de gebruiker. Moderne systemen maken vaak gebruik van een combinatie van deze methoden om een rijke en interactieve gebruikerservaring te bieden. |