De terminologie voor PowerPoint (en vergelijkbare presentatiesoftware) is behoorlijk uitgebreid, maar hier volgt een overzicht van de belangrijkste termen, gecategoriseerd voor de duidelijkheid:
Basiselementen:
* Presentatie: De gehele collectie dia's.
* Dia: Eén pagina binnen de presentatie.
* Diamaster: Een sjabloon die het algehele uiterlijk van alle dia's in een presentatie definieert. Wijzigingen die hier worden aangebracht, zijn van invloed op alle dia's die op dat model zijn gebaseerd.
* Indeling: Een vooraf gedefinieerde rangschikking van tijdelijke aanduidingen (tekstvakken, afbeeldingen, enz.) op een dia.
* Tijdelijke aanduiding: Een vak op een dia waarin u inhoud toevoegt (tekst, afbeeldingen, tabellen, enz.).
* Titel: De hoofdkop van een dia.
* Opsommingstekens/opsommingstekens: Korte zinnen of zinnen die worden gebruikt om informatie beknopt over te brengen.
* Tekstvak: Een rechthoekig gebied waar u tekst kunt toevoegen en opmaken.
* Afbeelding/afbeelding: Een grafisch element dat in een dia is ingevoegd.
* Tabel: Een georganiseerde rangschikking van gegevens in rijen en kolommen.
* Grafiek: Een visuele weergave van gegevens (staafdiagram, cirkeldiagram, lijndiagram, enz.).
* Vorm: Geometrische vormen (rechthoeken, cirkels, pijlen, enz.) die aan dia's kunnen worden toegevoegd.
* Animatie: Effecten die bepalen hoe elementen op een dia verschijnen of bewegen.
* Overgang: Effecten die bepalen hoe u van de ene dia naar de volgende gaat.
* Voettekst: Tekst die onderaan elke dia verschijnt (bijvoorbeeld paginanummer, datum, bedrijfslogo).
* Koptekst: Tekst die bovenaan elke dia verschijnt.
* Opmerkingen: Tekst die alleen zichtbaar is voor de presentator (vaak apart afgedrukt).
* Hand-outs: Gedrukte versies van de presentatie, vaak met extra ruimte voor aantekeningen.
Geavanceerde functies en concepten:
* Hyperlink: Een klikbare link die de kijker naar een andere dia, website of bestand brengt.
* Multimedia: De integratie van audio, video en andere interactieve elementen.
* Thema: Een vooraf ontworpen set kleuren, lettertypen en effecten die voor een consistente uitstraling zorgen.
* Aangepaste animatie: Nauwkeurige controle over de animatie van afzonderlijke elementen op een dia.
* Diavoorstelling/presentatiemodus: De modus waarin de presentatie wordt bekeken, meestal op volledig scherm.
* Presentatorweergave: Een weergave die de huidige dia, de volgende dia, notities en een timer toont.
* Exporteren: De presentatie opslaan in een ander bestandsformaat (bijvoorbeeld PDF, JPEG).
* Insluiten: Een bestand (zoals een video) rechtstreeks in de presentatie invoegen.
Dit is niet uitputtend, maar omvat een groot deel van de veelgebruikte terminologie. Specifieke functies kunnen ook hun eigen gespecialiseerde termen hebben, afhankelijk van de PowerPoint-versie. |