Een "papieren terminal" verwijst doorgaans naar een teletypewriter (TTY) of een soortgelijk apparaat. Deze apparaten hebben geen geavanceerde werkingsprincipes in de moderne zin; het zijn elektromechanische machines. Hun fundamentele werkingsprincipes draaien rond deze sleutelelementen:
* Toetsenbordinvoer: Als u op het toetsenbord typt, worden elektrische contacten gesloten, waardoor elke toetsaanslag wordt weergegeven als een specifieke code (vaak Baudot of ASCII).
* Seriële verzending: De gecodeerde toetsaanslagen worden serieel (bit voor bit) verzonden via een communicatielijn (meestal een speciale telefoonlijn of een RS-232-verbinding). Dit signaal is vaak een eenvoudige aan/uit-stroom.
* Ontvangst- en afdrukmechanisme: De terminal ontvangt de seriële gegevens. Een mechanisme (vaak met elektromagneten en een printhamer) slaat een geïnkt lint tegen het papier om het teken af te drukken dat wordt weergegeven door de ontvangen code. Dit omvat het selecteren van het juiste wieltype en het positioneren van de printkop.
* Printkopbeweging: De printkop beweegt mechanisch over de pagina en drukt de tekens opeenvolgend af. Het papier wordt vaak regel voor regel vooruitgeschoven met behulp van een soortgelijk elektromechanisch mechanisme.
* Voeding: Deze machines hebben stroom nodig om de elektromagneten, elektromagneten en het printmechanisme te bedienen.
Er bestaat geen ‘besturingssysteem’ in de moderne zin van het woord. Het apparaat ontvangt eenvoudigweg gegevens en drukt deze af. Elke "intelligentie" voor het interpreteren van opdrachten of het opmaken van tekst zou zich bevinden in het systeem waarmee het is verbonden (bijvoorbeeld een mainframecomputer). De papierterminal fungeert als een zeer eenvoudig invoer-/uitvoerapparaat. Het verwerkt de informatie zelf niet. |