Aanwijzingen die helpen bij het definiëren van een onbekend woord in een tekst komen vaak in verschillende vormen voor:
* Contextuele aanwijzingen: Dit zijn de meest voorkomende. De omliggende woorden, zinnen en alinea's geven hints over de betekenis van het woord. Dit kan het volgende omvatten:
* Synoniemen: De tekst kan een synoniem (een woord met een vergelijkbare betekenis) gebruiken voor het onbekende woord, direct of impliciet.
* Antoniemen: Het tegenovergestelde van het onbekende woord kan worden gegeven, zodat u de betekenis ervan kunt afleiden.
* Voorbeelden: De tekst kan voorbeelden bevatten die de betekenis van het onbekende woord illustreren.
* Definitie: De tekst definieert mogelijk het onbekende woord binnen de zin of in de buurt ervan.
* Herformulering: De zin kan de betekenis van het onbekende woord op een andere manier herhalen.
* Gevolgtrekking: Mogelijk moet u de betekenis afleiden op basis van de algehele context en de relaties tussen ideeën.
* Structurele aanwijzingen: Deze hebben betrekking op de grammaticale structuur van de zin of paragraaf:
* Appositieven: Een zin die een zelfstandig naamwoord hernoemt of uitlegt (vaak met komma's gemarkeerd).
* Modifiers: Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en voorzetselzinnen die het onbekende woord beschrijven of wijzigen.
* Parallelle structuur: Als het onbekende woord deel uitmaakt van een lijst of parallelle structuur, kunnen de andere items in de lijst aanwijzingen bieden.
* Visuele aanwijzingen:
* Illustraties: Afbeeldingen, diagrammen of andere visuele elementen kunnen soms helpen de betekenis van een onbekend woord te verduidelijken.
Het is belangrijk om alle beschikbare aanwijzingen samen te overwegen om tot het meest nauwkeurige begrip van het onbekende woord te komen. Vaak is een combinatie van contextuele en structurele aanwijzingen nodig. |