De Microsoft Word-omgeving kan worden onderverdeeld in verschillende hoofdgebieden. Nauwkeurige labeling is afhankelijk van de versie van Word, maar de kerncomponenten blijven consistent. Hier volgt een overzicht, waarbij de nadruk ligt op gemeenschappelijke elementen:
1. De titelbalk: Het bevindt zich helemaal bovenaan het venster en toont de naam van het document (bijvoorbeeld "Document1 - Microsoft Word") en de naam van de toepassing. Het bevat meestal ook de knoppen Minimaliseren, Maximaliseren/Herstellen en Sluiten.
2. De werkbalk Snelle toegang: Deze aanpasbare werkbalk, net onder de titelbalk, biedt snelle toegang tot veelgebruikte opdrachten zoals Opslaan, Ongedaan maken en Opnieuw.
3. Het lint: Onder de werkbalk Snelle toegang is dit de hoofdinterface voor toegang tot de functies van Word. Het is georganiseerd in tabbladen (Home, Invoegen, Ontwerp, Lay-out, Referenties, Mailings, Controleren, Bekijken), die elk groepen gerelateerde opdrachten bevatten.
4. Het tabblad Bestand (of Backstage-weergave): Dit gebied is toegankelijk via het tabblad Bestand (meestal in de linkerbovenhoek) en biedt toegang tot bestandsgerelateerde bewerkingen zoals het openen, opslaan, afdrukken en delen van documenten. Het bevat ook opties voor accountinstellingen en Word-opties.
5. De documentwerkruimte (of bewerkingsgebied): Dit is het grote centrale gebied waar u uw tekst typt en bewerkt.
6. De schuifbalken: Deze bevinden zich aan de rechter- en onderrand (afhankelijk van uw weergave) en stellen u in staat verticaal en horizontaal door het document te navigeren.
7. De statusbalk: Het bevindt zich helemaal onderaan het venster en geeft informatie weer zoals het paginanummer, het aantal woorden en de taal. Afhankelijk van uw acties kan er ook andere informatie worden weergegeven (zoals indicatoren voor het bijhouden van wijzigingen).
8. De weergaveknoppen: Meestal kunt u hiermee rechtsonder in het venster schakelen tussen verschillende documentweergaven (afdrukindeling, webindeling, leesmodus, enz.).
9. Zoombediening: Deze bevindt zich vaak in de buurt van de weergaveknoppen en stelt u in staat het vergrotingsniveau van het document aan te passen.
10. Liniaal: Deze bevinden zich bovenaan en links van de documentwerkruimte (afhankelijk van de weergave) en bieden visuele hulpmiddelen voor marges, tabs en inspringingen.
11. Vensterbedieningen (Minimaliseren, Maximaliseren/Herstellen, Sluiten): Dit zijn standaard vensterbesturingselementen die zich in de rechterbovenhoek van het Word-venster bevinden.
Dit is niet uitputtend, aangezien verschillende versies van Word kleine variaties in de gebruikersinterface kunnen hebben. Deze elementen vertegenwoordigen echter de kerncomponenten van de Microsoft Word-omgeving. |