In Microsoft Excel-formules worden dollartekens ($) gebruikt om absolute verwijzingen te maken naar cellen. Dit voorkomt dat de celverwijzing verandert wanneer u de formule naar andere cellen kopieert.
Er zijn twee manieren om dollartekens te gebruiken:
* Absolute rijreferentie: `$A1` Hierdoor blijft de *row* (1) vast wanneer de formule wordt gekopieerd. De kolom (A) wordt aangepast terwijl u tussen kolommen kopieert.
* Absolute kolomreferentie: `A$1` Hierdoor blijft de *kolom* (A) vast wanneer de formule wordt gekopieerd. De rij (1) wordt aangepast terwijl u rijen naar beneden kopieert.
* Absolute referentie: `$A$1` Hierdoor blijven *zowel* de rij (1) als de kolom (A) vast wanneer de formule wordt gekopieerd. De verwijzing verwijst altijd naar cel A1.
Voorbeeld:
Stel dat u een formule in cel C1 heeft:`=A1*B1`
* Als u deze formule naar C2 kopieert, wordt het `=A2*B2`. Dit is een *relatieve referentie*.
* Als u de formule `=$A1*B1` naar C2 kopieert, wordt deze `=$A1*B2`. Alleen de rijverwijzing in B1 verandert, omdat de kolom A en de rij 1 vast staan.
* Als u de formule `=A$1*B$1` kopieert naar D1, wordt deze `=B$1*C$1`. Alleen de kolomverwijzingen veranderen.
* Als u de formule `=$A$1*B1` naar C2 kopieert, wordt deze `=$A$1*B2`. Alleen de rijreferentie van B1 verandert
* Als u de formule `=$A$1*$B$1` ergens kopieert, blijft deze altijd `=$A$1*$B$1`.
Het begrijpen van absolute en relatieve referenties is cruciaal voor efficiënt en nauwkeurig spreadsheetwerk. Door het dollarteken strategisch te gebruiken, bespaart u tijd en minimaliseert u fouten bij het kopiëren, plakken of slepen van formules. |