Excel gebruikt opmaaksymbolen om te bepalen hoe getallen worden weergegeven, niet hun onderliggende waarde. Deze symbolen worden meestal *na* het getal ingevoerd, binnen de opmaakopties van een cel (meestal toegankelijk via het contextmenu met de rechtermuisknop of de groep "Nummer" op het tabblad Start). Ze maken niet direct deel uit van het nummer zelf, zoals u het misschien typt.
Hier zijn enkele belangrijke notatiesymbolen en hun effecten in Excel:
* `,` (Komma): Voegt scheidingstekens voor duizendtallen toe (bijvoorbeeld 1.000.000).
* `.` (Decimaalpunt): Specificeert het aantal decimalen. U *voegt* dit symbool niet toe om decimalen te wijzigen, maar het weergegeven aantal decimalen wordt bepaald door de regels voor getalopmaak.
* `$` (dollarteken): Voegt een valutasymbool toe. Vaak vergezeld van opmaak in boekhoudstijl.
* `%` (Procentteken): Vermenigvuldigt het getal met 100 en voegt een procentteken toe.
* `0` (Nul): Geeft een cijfer weer; als er geen cijfer op die positie staat, wordt een 0 weergegeven.
* `#` (cijferteken): Geeft een cijfer weer als er een is; anders wordt er niets weergegeven (handig voor het onderdrukken van voorloop-/achterloopnullen).
* `.` (Decimaalpunt - nogmaals): Bepaalt het aantal weergegeven decimalen.
* `;` (Puntkomma): Wordt gebruikt om getalnotaties te scheiden voor positieve, negatieve, nul- en tekstwaarden. (bijvoorbeeld `# ###;[Rood](# ###);0`)
* `\` (Backslash): Wordt gebruikt om speciale tekens binnen aangepaste getalnotaties te escapen.
* `\` (Apostrof): Geeft aan dat een tekstreeks als een getal moet worden behandeld (handig voor postcodes die beginnen met 0). Het is echter correcter een tekstverwerkingstechniek dan een direct getalnotatiesymbool.
Hoe u ze kunt gebruiken:
Over het algemeen *typt* u deze niet rechtstreeks *met* een nummer om de weergave ervan te wijzigen. In plaats daarvan past u ze toe via de opmaakopties van Excel. Bijvoorbeeld:
1. Selecteer de cel(len).
2. Klik met de rechtermuisknop en kies "Cellen opmaken..."
3. Ga naar het tabblad 'Nummer'.
4. Kies een categorie (bijvoorbeeld Valuta, Percentage, Getal). Hiermee worden enkele formaatsymbolen vooraf ingesteld.
5. Of kies 'Aangepast' en voer een formaatcode in het vak 'Type' in. Hier combineert u handmatig symbolen om een zeer specifieke weergave te creëren.
Om bijvoorbeeld getallen met komma's als scheidingstekens voor duizendtallen en twee decimalen weer te geven, kunt u de aangepaste notatie `#,##0.00` gebruiken. Dit betekent niet dat u ",#" in een cel typt; dit is een opmaak *instructie* die *op* de cel wordt toegepast. |