De opdracht om een programma uit te voeren in MS-DOS hangt af van waar het uitvoerbare bestand van het programma zich bevindt en van de bestandsextensie (meestal `.exe`, `.com` of `.bat`).
* Als het programma zich in de huidige directory bevindt: Typ eenvoudigweg de naam van het programma (zonder de extensie als het `.exe` of `.com` is) en druk op Enter. Als het programma bijvoorbeeld 'mijnprogramma.exe' heet, typt u 'mijnprogramma' en drukt u op Enter.
* Als het programma zich in een andere directory bevindt: U moet het volledige pad naar het uitvoerbare bestand opgeven. Als het programma 'mijnprogramma.exe' bijvoorbeeld in de map 'C:\Programs' staat, typt u 'C:\Programs\mijnprogramma' en drukt u op Enter.
* Met behulp van het `cd` commando: Voordat u het programma uitvoert, moet u mogelijk het commando `cd` (directory wijzigen) gebruiken om naar de map te navigeren die het uitvoerbare bestand van het programma bevat. Bijvoorbeeld:
```dos
cd C:\Programma's
mijnprogramma
```
Samenvattend is het kernconcept simpelweg het typen van de naam van het uitvoerbare bestand (of het volledige pad ervan) en het indrukken van Enter. Het gebruik van `cd` is alleen nodig als het programma zich niet in de momenteel actieve directory bevindt. |