Aangepaste bestandseigenschappen zijn metagegevens die aan een bestand worden toegevoegd naast de standaardeigenschappen van het besturingssysteem. Deze eigenschappen maken geen deel uit van de inhoud van het bestand zelf; het is extra informatie die eraan verbonden is. Ze kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt, zoals:
* Organisatie en zoeken: Door trefwoorden, categorieën, projectnamen of andere beschrijvende gegevens toe te voegen, wordt het gemakkelijker om specifieke bestanden later terug te vinden, vooral in grote collecties. Zie het als het toevoegen van tags aan een foto.
* Workflowbeheer: Het bijhouden van zaken als de aanmaakdatum, de laatste wijzigingsdatum, de toegewezen persoon, de status (bijvoorbeeld 'In uitvoering', 'Voltooid', 'Beoordeeld') of versienummer.
* Versiebeheer: Hoewel het geen vervanging is voor speciale versiebeheersystemen (zoals Git), kunnen aangepaste eigenschappen helpen bij het volgen van verschillende versies van een bestand binnen een eenvoudiger systeem.
* Digitaal activabeheer (DAM): Essentieel voor het beheren van grote bibliotheken met afbeeldingen, video's en andere media, met eigenschappen zoals copyrightinformatie, gebruiksrechten, modelvrijgaven en locatiegegevens.
* Applicatiespecifieke gegevens: Sommige toepassingen voegen hun eigen aangepaste eigenschappen toe aan bestanden die ze maken of beheren. Deze informatie kan cruciaal zijn voor de functionaliteit van de applicatie.
Hoe worden ze toegevoegd?
De methode voor het toevoegen van aangepaste bestandseigenschappen is afhankelijk van het besturingssysteem en de gebruikte tools. Enkele veel voorkomende manieren zijn:
* Bestandsverkenner/Finder (metagegevens op besturingssysteemniveau): Bij de meeste besturingssystemen is het toevoegen van enkele basismetagegevens mogelijk via de ingebouwde hulpmiddelen voor bestandsbeheer. De soorten aangepaste eigenschappen zijn echter vaak beperkt.
* Gespecialiseerde metadata-editors: Software die specifiek is ontworpen voor het werken met metadata, maakt het mogelijk een grotere verscheidenheid aan eigenschappen toe te voegen en ondersteunt vaak verschillende metadatastandaarden (zoals XMP).
* Programmeerinterfaces (API's): Ontwikkelaars kunnen programma's schrijven om bestandseigenschappen toe te voegen, te lezen en te wijzigen met behulp van API's die door het besturingssysteem of bestandsbibliotheken worden geleverd.
* Bestandssysteemextensies: Sommige bestandssystemen ondersteunen mogelijk extensies waarmee aangepaste eigenschappen rechtstreeks in de bestandsstructuur kunnen worden ingesloten. Compatibiliteit met andere systemen wordt echter een probleem.
* Applicatiespecifieke kenmerken: Veel applicaties (bijvoorbeeld afbeeldingseditors, CAD-software) bevatten tools voor het toevoegen van applicatiespecifieke metagegevens aan de bestanden die ze maken of beheren.
Voorbeeld:
Stel je een fotobestand voor. Standaardeigenschappen kunnen de bestandsgrootte, de aanmaakdatum en het bestandstype omvatten. Aangepaste eigenschappen kunnen zijn:
* `Trefwoorden`:"landschap, bergen, zonsondergang, reizen"
* `Locatie`:"Yosemite National Park, Californië"
* `Fotograaf`:"John Doe"
* `Copyright`:"© 2024 John Doe"
* `Project`:"Roadtrip door Californië"
Het is belangrijk op te merken dat niet alle toepassingen of systemen deze aangepaste eigenschappen kunnen lezen of interpreteren. De compatibiliteit hangt af van de methode die wordt gebruikt om ze toe te voegen en de software die toegang heeft tot het bestand. |