De bestandsextensie die wordt gebruikt om een opdrachtshellscript te identificeren, is afhankelijk van de shell waarvoor het is bedoeld. Er is niet één universele extensie. Hier zijn enkele veelvoorkomende:
* `.sh`: Dit is een veel voorkomende en algemeen begrepen extensie, vaak gebruikt voor Bourne shell (sh)-scripts en compatibele shells zoals Bash, Zsh en Ksh.
* `.bash`: Geeft specifiek een script aan dat bedoeld is voor de Bash-shell.
* `.zsh`: Geeft specifiek een script aan dat bedoeld is voor de Zsh-shell.
* `.ksh`: Geeft specifiek een script aan dat bedoeld is voor de Korn-shell (ksh).
* `.csh` of `.tcsh`: Deze extensies worden gebruikt voor C-shell (csh)-scripts, waarbij `.tcsh` vaak de voorkeur heeft voor de verbeterde tcsh-variant.
* `.bat` (of `.cmd`): Deze worden gebruikt voor batchscripts op Windows. Dit zijn technisch gezien geen "shellscripts" in de Unix/Linux-zin, maar ze dienen een soortgelijk doel.
* `.ps1`: PowerShell-scripts op Windows gebruiken deze extensie. Nogmaals, geen Unix-shell, maar functioneel vergelijkbaar.
Het is belangrijk op te merken dat de bestandsextensie zelf de uitvoering van het script met een specifieke shell niet *afdwingt*. Je zou een Bash-script 'my_script.txt' kunnen noemen, maar de shebang (de regel '#!' bovenaan het script) bepaalt welke tolk wordt gebruikt. De extensie is voornamelijk bedoeld voor menselijke leesbaarheid en identificatie in bestandsbeheerders. |