Softwarearchitectuur is de fundamentele structuur van een softwaresysteem en de discipline van het creëren van dergelijke structuren en systemen. Het is in wezen een blauwdruk op hoog niveau die het volgende definieert:
* Componenten: De belangrijkste bouwstenen van het systeem (bijvoorbeeld modules, services, databases). Het beschrijft wat elk onderdeel doet en hoe het met anderen samenwerkt.
* Connectoren: Hoe deze componenten met elkaar communiceren en interacteren (bijvoorbeeld API's, berichtenwachtrijen, gedeeld geheugen).
* Beperkingen: Beperkingen en beperkingen op het ontwerp en de implementatie van het systeem (bijvoorbeeld prestatievereisten, beveiligingsoverwegingen, schaalbaarheidsbehoeften).
* Eigenschappen: Kenmerken van het systeem als geheel, zoals betrouwbaarheid, schaalbaarheid, onderhoudbaarheid en beveiliging. De architectuur is erop gericht deze gewenste eigenschappen te verwezenlijken.
Kortom, de software-architectuur is een ontwerp op hoog niveau dat het ontwikkelingsproces begeleidt en ervoor zorgt dat het systeem aan zijn eisen voldoet. Het richt zich op het ‘wat’ en ‘waarom’ van het systeem, in plaats van op het gedetailleerde ‘hoe’, dat wordt afgehandeld door ontwerp en implementatie op een lager niveau. Het kiezen van de juiste architectuur is cruciaal voor het succes van een softwareproject, omdat dit een aanzienlijke invloed heeft op factoren als onderhoudbaarheid, schaalbaarheid, prestaties en kosten. |