In de context van databases verwijzen "single" en "double" gewoonlijk naar de precisie van getallen met drijvende komma (zoals `FLOAT`, `REAL`, `DOUBLE PRECISION` in SQL). Ze zijn niet direct van toepassing op andere gegevenstypen zoals gehele getallen (`INT`, `BIGINT`) of tekenreeksen (`VARCHAR`, `TEXT`).
* Drijvende-kommagetallen met enkele precisie (vaak `FLOAT` of `REAL`): Deze gebruiken 32 bits (4 bytes) opslag. Ze bieden een kleiner bereik en een lagere precisie dan getallen met dubbele precisie. Ze zijn geschikt wanneer geheugengebruik een kritische zorg is en hoge nauwkeurigheid niet strikt noodzakelijk is. Ze hebben doorgaans een nauwkeurigheid van ongeveer 7 decimalen.
* Drijvende-kommagetallen met dubbele precisie (vaak `DUBBELE PRECISIE`): Deze gebruiken 64 bits (8 bytes) opslagruimte. Ze bieden een groter bereik en een hogere precisie dan getallen met enkele precisie. Ze hebben de voorkeur als nauwkeurigheid van het grootste belang is, zelfs als dit betekent dat er meer geheugen moet worden gebruikt. Ze hebben doorgaans een nauwkeurigheid van ongeveer 15-16 decimalen.
In het kort:
| Kenmerk | Enkele precisie (`FLOAT`, `REAL`) | Dubbele precisie ("DUBBELE PRECISIE") |
|--------------|--------------------------------|----------------------------------|
| Opslaggrootte | 4 bytes | 8 bytes |
| Precisie | ~7 decimale cijfers | ~15-16 decimale cijfers |
| Bereik | Kleiner | Groter |
| Geheugengebruik | Lager | Hoger |
De specifieke namen en gedragingen kunnen enigszins variëren, afhankelijk van het databasesysteem (bijvoorbeeld MySQL, PostgreSQL, SQL Server, Oracle), maar het kernverschil in precisie en opslag blijft consistent. Raadpleeg de documentatie van uw database voor de exacte details van de drijvende-kommagegevenstypen. |