In Adobe Flash (nu Animate) zijn frames de individuele momentopnamen of afbeeldingen waaruit één animatie of interactief element bestaat. Zie ze als de individuele cellen in een flipbook-animatie. Elk frame kan het volgende bevatten:
* Vectorafbeeldingen: Getekende vormen en tekst.
* Rasterafbeeldingen: Geïmporteerde afbeeldingen (JPEG's, PNG's, enz.).
* Actiescript: Code die het gedrag van de animatie of het interactieve element regelt.
Frames worden opeenvolgend op een tijdlijn gerangschikt en de afspeelkop beweegt door deze frames om de illusie van beweging of verandering te creëren. Sleutelconcepten met betrekking tot frames zijn onder meer:
* Sleutelframes: Frames waarin wijzigingen in de animatie worden gedefinieerd. Tussen keyframes interpoleert Flash de wijzigingen (vloeit vloeiend over). Alleen keyframes hoeven expliciet te worden bewerkt; de wijzigingen worden automatisch toegepast op de tussenliggende frames.
* Tweening: Het proces waarbij tussenframes tussen keyframes worden gegenereerd, waardoor vloeiende overgangen ontstaan. Flash ondersteunt verschillende typen tweening, zoals bewegings-tweening (voor bewegende objecten), vorm-tweening (voor het morphen van vormen) en klassieke tweening (meer handmatige controle over overgangen).
* Tijdlijn: De horizontale balk waar frames zijn gerangschikt. Hier kunt u de afzonderlijke frames bekijken en bewerken en actionscript toevoegen.
* Lagen: Frames bestaan binnen lagen. Met lagen kunt u verschillende elementen van uw animatie onafhankelijk van elkaar ordenen. Dit is cruciaal voor het beheren van complexe animaties waarbij elementen mogelijk onafhankelijk moeten bewegen of een ander animatiegedrag moeten hebben.
In wezen zijn frames de fundamentele bouwstenen van elke Flash-animatie. Door de inhoud van frames te manipuleren en keyframes en tweenings te gebruiken, kunt u complexe en dynamische interactieve inhoud creëren. |