ASCII (American Standard Code for Information Interchange) gebruikt 7 bits binaire code om 128 verschillende tekens en cijfers weer te geven. Aan elk teken of cijfer wordt een unieke binaire code van 7 bits toegewezen.
Hier is hoe het werkt:
1. 7-bit binair: Zeven binaire cijfers (bits) kunnen 2
7
vertegenwoordigen =128 verschillende combinaties. Elke combinatie komt overeen met een specifiek karakter.
2. Decimale equivalenten: Elke 7-bits binaire combinatie heeft een decimaal equivalent. Bijvoorbeeld:
* Het binaire getal `01000001` is gelijk aan het decimale getal 65.
* Het binaire getal `01100001` is gelijk aan het decimale getal 97.
3. Karaktertoewijzing: ASCII wijst deze decimale waarden (en de bijbehorende binaire representaties) toe aan tekens. Bijvoorbeeld:
* Decimaal 65 (binair `01000001`) vertegenwoordigt de hoofdletter 'A'.
* Decimaal 97 (binair `01100001`) vertegenwoordigt de kleine letter 'a'.
* Decimaal 48 (binair `00110000`) vertegenwoordigt het cijfer '0'.
* Decimaal 32 (binair `00100000`) vertegenwoordigt een spatie.
4. Tabelweergave: De gehele ASCII-standaard wordt vaak weergegeven als een tabel met de decimale waarde, de binaire code en het bijbehorende teken.
Voorbeeld:
Laten we de hoofdletter 'C' nemen:
1. De decimale waarde in ASCII is 67.
2. Het converteren van 67 naar binair geeft ons `01000011`.
Daarom is de ASCII-code voor 'C' '01000011'. Een computer slaat deze 'C' op en verwerkt deze als deze 7-bits binaire reeks.
Het is belangrijk op te merken dat ASCII slechts 128 tekens beslaat. Uitgebreide ASCII-sets gebruiken een 8e bit om nog eens 128 tekens weer te geven, vaak inclusief tekens en symbolen met accenten. Unicode is een veel uitgebreider tekencoderingssysteem dat een veel groter aantal tekens uit verschillende talen ondersteunt. |