De rol van een tolk bij programmeren
Een tolk is een computerprogramma dat instructies die zijn geschreven in een programmeertaal rechtstreeks regel voor regel (of instructie voor instructie) uitvoert, zonder eerst de volledige broncode in machinecode te converteren. Het leest de code, parseert deze (analyseert de syntaxis) en voert vervolgens onmiddellijk de acties uit die door de code worden gespecificeerd.
Belangrijkste kenmerken van tolken:
* Regel-voor-regel uitvoering: De tolk leest de programmacode regel voor regel en voert deze uit.
* Geen tussentijdse codegeneratie: In tegenstelling tot compilers maken tolken geen afzonderlijk uitvoerbaar bestand of objectcodebestand.
* Dynamische interpretatie: Het interpretatieproces vindt plaats tijdens runtime. De tolk analyseert de code en voert acties uit terwijl het programma wordt uitgevoerd.
* Onmiddellijke uitvoering: Wijzigingen in de broncode zijn (meestal) direct na het opslaan zichtbaar.
Hier is een overzicht van het proces:
1. Lees een regel/verklaring: De tolk leest de volgende instructie uit de broncode.
2. Ontleed de instructie: Het controleert de syntaxis en zorgt ervoor dat de instructie geldig is.
3. Voer de instructie uit: De tolk voert de bewerking uit die door de instructie wordt gespecificeerd.
4. Herhaal: Stappen 1-3 worden voor elke regel/instructie herhaald totdat het hele programma is uitgevoerd of er een fout optreedt.
Voorbeeld:
Stel je een eenvoudig Python-programma voor:
```python
x =5
j =10
afdrukken(x + y)
```
Wanneer dit programma wordt uitgevoerd door de Python-interpreter:
1. De tolk leest `x =5`.
2. Het ontleedt de regel en wijst de waarde 5 toe aan de variabele `x`.
3. De tolk leest `y =10`.
4. Het ontleedt de regel en wijst de waarde 10 toe aan de variabele `y`.
5. De tolk leest `print(x + y)`.
6. Het ontleedt de regel, evalueert `x + y` (wat 15 is) en roept vervolgens de functie `print` aan om het resultaat weer te geven.
Hoe tolken verschillen van compilers
Het belangrijkste verschil tussen tolken en compilers ligt in de manier waarop zij omgaan met de uitvoering van programmacode:
| Kenmerk | Tolk | Compiler |
|--------------|------------------------------------------------|----- ------------------------------------------------------------------- |
| Vertaling | Uitvoering per regel; geen apart uitvoerbaar bestand. | Vertaalt de gehele broncode naar machinecode of een tussenweergave *vóór* uitvoering. |
| Uitvoering | Wordt direct uitgevoerd tijdens runtime. | Voert de gecompileerde code later uit, als een afzonderlijk proces. |
| Foutafhandeling | Fouten worden tijdens runtime gedetecteerd. | Er worden fouten gedetecteerd tijdens het compileren, en de uitvoering wordt voorkomen als er fouten optreden.|
| Snelheid | Over het algemeen langzamere uitvoeringssnelheid. | Over het algemeen een hogere uitvoeringssnelheid omdat de code al is vertaald. |
| Draagbaarheid | Zeer draagbaar (draait op elk systeem met een tolk).| Minder draagbaar; vereist een hercompilatie voor elk doelplatform. |
| Foutopsporing | Gemakkelijker debuggen; fouten kunnen onmiddellijk worden opgespoord.| Foutopsporing kan complexer zijn, omdat u fouten oplost in de gecompileerde uitvoer. |
| Geheugengebruik | Kan een lagere initiële geheugenvoetafdruk hebben omdat code op aanvraag wordt geladen.| Er is mogelijk meer geheugen nodig tijdens het compileren om de tussenliggende/machinecode te maken. |
| Ontwikkelingscyclus | Snellere ontwikkelingscycli omdat veranderingen onmiddellijk zichtbaar zijn| Langere ontwikkelingscycli omdat elke codewijziging opnieuw moet worden gecompileerd voordat |
| Voorbeelden | Python, JavaScript, Ruby, PHP | C, C++, Java (compileert naar bytecode), Go, Rust |
In een notendop:
* Tolk: Voert code rechtstreeks uit, regel voor regel. Goed voor snelle ontwikkeling en draagbaarheid, maar mogelijk langzamer.
* Compiler: Vertaalt het volledige programma vóór uitvoering in machinecode. Resultaten in een snellere uitvoering, maar minder draagbaar en een langere ontwikkelingscyclus.
Analogie:
Stel je voor dat je een boek hebt dat in een vreemde taal is geschreven.
* Tolk: U huurt een vertaler in die het boek hardop voorleest en daarbij zin voor zin vertaalt.
* Compiler: U laat het hele boek vooraf in uw moedertaal vertalen. U kunt de vertaalde versie vervolgens zelf lezen zonder dat er een vertaler aanwezig is.
Hybride benaderingen:
Het is ook belangrijk op te merken dat sommige talen een hybride aanpak gebruiken. Java wordt bijvoorbeeld gecompileerd tot bytecode, die vervolgens wordt geïnterpreteerd door de Java Virtual Machine (JVM). Dit combineert de voordelen van zowel compilatie (snellere uitvoering) als interpretatie (platformonafhankelijkheid). |