C is een systeemprogrammeertaal.
Dit betekent dat het wordt gebruikt om de fundamentele bouwstenen te creëren van besturingssystemen, embedded systemen en andere software die rechtstreeks met hardware samenwerkt.
Systeemsoftware is computersoftware die is ontworpen om de computerhardware en -software te bedienen en te controleren.
Enkele voorbeelden van systeemsoftware zijn:
* Besturingssystemen (zoals Windows, macOS en Linux)
* Apparaatstuurprogramma's (die de interactie tussen hardwareapparaten en het besturingssysteem regelen)
* Firmware (dit is software op een laag niveau die is ingebed in een hardwareapparaat)
* Compilers (die programmeertalen op hoog niveau, zoals C, omzetten in machinecode die de computer kan begrijpen)
Applicatiesoftware is computersoftware die is ontworpen om specifieke taken voor de gebruiker uit te voeren.
Enkele voorbeelden van applicatiesoftware zijn:
* Tekstverwerkers (zoals Microsoft Word en Google Docs)
* Spreadsheets (zoals Microsoft Excel en Google Spreadsheets)
* Presentatiesoftware (zoals Microsoft PowerPoint en Google Presentaties)
* Webbrowsers (zoals Google Chrome, Safari en Firefox)
C kan worden gebruikt om zowel systeemsoftware als applicatiesoftware te schrijven.
Het wordt echter vaker gebruikt voor systeemsoftware, omdat het een krachtige taal is die de ontwikkelaar een hoge mate van controle over de computerhardware biedt. |