De initiële programmering waarmee een computer wordt gestart wanneer deze voor het eerst wordt ingeschakeld, wordt opgeslagen in een kleine, niet-vluchtige geheugenchip, het BIOS (Basic Input/Output System) genoemd. Het BIOS bevat de basisinstructies die nodig zijn om de computer op te starten, zoals het laden van het besturingssysteem, het configureren van hardwareapparaten en het uitvoeren van basisdiagnostiek.
Wanneer een computer wordt ingeschakeld, wordt het BIOS automatisch uitgevoerd. Het controleert eerst de hardwareapparaten om er zeker van te zijn dat ze goed functioneren. Vervolgens laadt het het besturingssysteem vanaf de harde schijf of een ander opslagapparaat in het hoofdgeheugen van de computer. Zodra het besturingssysteem is geladen, draagt het BIOS de controle over aan het besturingssysteem, dat de taak van het runnen van de computer overneemt.
Het BIOS is een essentieel onderdeel van de computer en is essentieel voor een goede werking van de computer. Als het BIOS beschadigd raakt, kan de computer niet opstarten. |