Een parameter in computerprogrammering is een variabele die als argument aan een functie of procedure wordt doorgegeven.
Parameters worden gebruikt om aanvullende informatie aan de functie of procedure te geven, die de informatie vervolgens kan gebruiken om zijn taak uit te voeren. Een functie die de oppervlakte van een cirkel berekent, kan bijvoorbeeld een parameter hebben voor de straal van de cirkel.
Parameters worden doorgaans gedeclareerd in de functie- of proceduredefinitie, en er worden waarden aan toegewezen wanneer de functie of procedure wordt aangeroepen. De volgende JavaScript-functie berekent bijvoorbeeld de oppervlakte van een cirkel:
```
functie berekenenGebied(straal) {
retourneer Math.PI * straal ** 2;
}
```
De parameter `radius` wordt gedeclareerd in de functiedefinitie en krijgt een waarde toegewezen wanneer de functie wordt aangeroepen. De volgende code roept bijvoorbeeld de functie 'calculateArea' aan en geeft de waarde '5' door voor de straal:
```
const gebied =berekenenArea(5);
```
De functie 'calculateArea' gebruikt de waarde van de parameter 'radius' om de oppervlakte van de cirkel te berekenen. In dit geval zal het gebied `Math.PI * 5 ** 2` zijn, wat ongeveer `78,54` vierkante eenheden is.
Parameters vormen een belangrijk onderdeel van computerprogrammering, omdat ze het mogelijk maken dat functies en procedures informatie van de buitenwereld doorgeven. Dit maakt het mogelijk om flexibelere en herbruikbare code te schrijven. |