Het belangrijkste verschil tussen een verborgen (latent) virus en een actief virus ligt in hun relatie met de gastheercel en hun replicatiemethode:
Actief virus:
* Replicatie: Een actief virus repliceert actief binnen de gastheercel. Het kaapt de machinerie van de cel om talloze kopieën van zichzelf te produceren. Dit proces leidt vaak tot cellyse (barsten) en het vrijkomen van nieuwe virionen (virale deeltjes) om andere cellen te infecteren. Dit veroorzaakt onmiddellijk merkbare effecten op de gastheer (infectiesymptomen).
* Symptomen: Veroorzaakt doorgaans onmiddellijke en vaak merkbare symptomen bij de gastheer.
* Virale aanwezigheid: Er zijn grote aantallen virusdeeltjes aanwezig in de gastheer.
* Immuunreactie: Meestal veroorzaakt het een sterke en onmiddellijke immuunrespons van de gastheer.
Verborgen (latent) virus:
* Replicatie: Een verborgen virus integreert zijn genetisch materiaal in het genoom (DNA) van de gastheercel. In plaats van zich onmiddellijk te vermenigvuldigen, blijft het een tijdje sluimerend (latent). Het produceert niet actief nieuwe virionen.
* Symptomen: Veroorzaakt meestal *geen* onmiddellijke symptomen. De gastheer kan gedurende langere perioden asymptomatisch zijn.
* Virale aanwezigheid: Er is viraal genetisch materiaal aanwezig, maar er worden weinig of geen virusdeeltjes geproduceerd. Het virus ‘verbergt’ zich in wezen voor het immuunsysteem.
* Immuunreactie: Kan een zwakkere of minder opvallende immuunreactie veroorzaken, waardoor het virus lange tijd onopgemerkt kan blijven. Reactivering kan een sterke reactie uitlokken.
* Reactivering: Het latente virus kan onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld stress, verzwakt immuunsysteem, andere infecties) reactiveren, actief worden en nieuwe virionen produceren. Eenmaal opnieuw geactiveerd, gedraagt het zich als een actief virus.
Kortom:een actief virus is een drukke, destructieve indringer, die onmiddellijke schade aanricht en veel kopieën van zichzelf maakt. Een latent virus is een sluipende indringer, die zichzelf stilletjes in het DNA van de gastheer integreert en inactief blijft totdat de omstandigheden gunstig zijn voor reactivering. Voorbeelden van virussen die latent kunnen worden, zijn onder meer herpesvirussen (zoals het herpes simplex-virus en het varicella-zoster-virus) en retrovirussen (zoals HIV). |