Unix wordt als een echt besturingssysteem beschouwd omdat het voldoet aan de essentiële kenmerken van een besturingssysteem, waaronder procesbeheer, geheugenbeheer, bestandsbeheer en apparaatbeheer.
* Procesbeheer: Unix maakt gebruik van een timesharing-systeem waarmee meerdere processen gelijktijdig op dezelfde computer kunnen worden uitgevoerd. Elk proces heeft zijn eigen geheugenruimte en kan door het besturingssysteem worden gepland om op de CPU te worden uitgevoerd.
* Geheugenbeheer: Unix gebruikt een virtueel geheugensysteem waarmee processen toegang kunnen krijgen tot meer geheugen dan fysiek beschikbaar is op de computer. Dit wordt gedaan door het geheugen in pagina's te verdelen en indien nodig pagina's te wisselen tussen hoofdgeheugen en secundaire opslag.
* Bestandsbeheer: Unix gebruikt een hiërarchisch bestandssysteem waarmee gebruikers bestanden en mappen in een boomachtige structuur kunnen ordenen. Bestanden zijn toegankelijk met behulp van hun volledige padnamen of door relatieve padnamen te gebruiken.
* Apparaatbeheer: Unix biedt apparaatstuurprogramma's waarmee het besturingssysteem kan communiceren met hardwareapparaten zoals printers, schijven en netwerkkaarten. |