Er zijn een paar veelgebruikte locaties voor het installeren van gedeelde applicaties, of meer in het algemeen binaire softwarebestanden, in een Linux-omgeving.
1. `/usr/local/`:De map `/usr/local/` is een populaire keuze voor het installeren van software die geen deel uitmaakt van de standaard pakketbeheerder van het systeem. Het volgt de Filesystem Hierarchy Standard (FHS) en is vaak beschrijfbaar door alle gebruikers met beheerdersrechten. Binnen `/usr/local/` kunt u verder submappen aanmaken zoals `/usr/local/bin/` voor uitvoerbare binaire bestanden, `/usr/local/lib/` voor bibliotheken, `/usr/local/share/` voor gedeelde gegevensbestanden, enzovoort.
2. `/opt/`:De map `/opt/` is een andere standaardlocatie voor het installeren van software. Het is vergelijkbaar met `/usr/local/` maar is specifiek bedoeld voor optionele softwarepakketten. Elk pakket heeft doorgaans zijn eigen submap onder `/opt/` en bevat de volledige set bestanden.
3. Thuismap (`~/`):Gebruikers kunnen er ook voor kiezen om gedeelde applicaties in hun thuismap te installeren. Dit kan handig zijn voor toepassingen die voornamelijk door een specifieke gebruiker worden gebruikt en niet toegankelijk hoeven te zijn voor andere gebruikers. U kunt geschikte submappen maken in uw thuismap, zoals `~/bin`, `~/lib`, `~/share`, enz., om uw geïnstalleerde software te ordenen.
4. `/usr/bin/`:In sommige gevallen wordt software rechtstreeks in de map `/usr/bin` geïnstalleerd. Dit is meestal gereserveerd voor essentiële binaire bestanden die deel uitmaken van het systeem of de basispakketten die door de Linux-distributie worden geleverd.
Wanneer u software installeert, kunt u met de pakketbeheerder of het installatieprogramma doorgaans de installatiemap opgeven. Zorg ervoor dat u de juiste locatie kiest op basis van het type software en de standaardpraktijken die door uw Linux-distributie worden gevolgd. |