| Een basisinstructie die door een computer kan worden geïnterpreteerd, heeft doorgaans een opcode en operanden .
* Opcode (bewerkingscode): Dit specificeert de uit te voeren bewerking (bijvoorbeeld optellen, aftrekken, laden, opslaan).
* Operanden: Deze specificeren de gegevens- of geheugenlocaties waarop de bewerking zal reageren. Het aantal operanden kan variëren, afhankelijk van de instructie.
Hoewel niet altijd expliciet aanwezig in de instructie zelf, is de instructie ook impliciet afhankelijk van de CPU-architectuur om te definiëren hoe de instructie wordt uitgevoerd. |