Wanneer u Microsoft Excel opent, ziet u het volgende:
1. Het Excel -venster:
* Titelbalk: Toont de naam van het werkboek (bijv. "Book1") en de programmanaam (Microsoft Excel).
* lint: Bevat tabbladen zoals "Bestand", "Home", "Invoegen", "paginalay -out", enz., Met verschillende tools en opdrachten.
* Snelle toegangswerkbalk: Gelegen boven het lint bevat het vaak gebruikte opdrachten zoals opslaan, ongedaan maken en opnieuw.
* Formulebalk: Toont de inhoud van de actieve cel en stelt u in staat gegevens of formules in te voeren.
* Werkboek: Het hoofdgebied waar u spreadsheets maakt en bewerkt. Dit omvat:
* werkbladen: Meerdere vellen binnen een werkmap (meestal geëtiketteerd "Sheet1", "Sheet2," enz.).
* cellen: Individuele vakken in de spreadsheet waar u gegevens, tekst of formules kunt invoeren.
* rijen: Horizontale lijnen van cellen (genummerd 1, 2, 3, enz.).
* kolommen: Verticale lijnen van cellen (gelabeld A, B, C, enz.).
2. Andere functies:
* Statusbalk: Onderaan toont het informatie zoals het huidige paginanummer, zoomniveau en andere statusindicatoren.
* Bekijk knoppen: Hiermee kunt u schakelen tussen verschillende weergaven zoals "normaal", "paginalay -out" en "Page Break Preview".
* SOP -tabbladen: Onderaan het venster kunt u navigeren tussen verschillende werkbladen.
3. Standaard werkmap:
* Sheet1: Meestal opent Excel met een enkel leeg werkblad met de naam "Sheet1".
4. Extra functies:
* Help paneel: Is toegankelijk voor hulp en tutorials.
* Vertel me: Een zoekbalk om snel functies en opdrachten te vinden.
U kunt het uiterlijk en de lay -out van Excel -venster aanpassen aan uw behoeften en voorkeuren. |