Wanneer gegevens worden overgedragen tussen twee computers in een netwerk, doorloopt dit een reeks stappen:
1. De broncomputer verdeelt de gegevens in kleinere pakketten.
2. Elk pakket krijgt een header die informatie bevat zoals de bron- en bestemmingsadressen, het pakketvolgnummer en de pakketgrootte.
3. De pakketten worden via het netwerk naar de bestemmingscomputer verzonden.
4. De bestemmingscomputer ontvangt de pakketten en controleert de headers om er zeker van te zijn dat ze allemaal geldig zijn.
5. De doelcomputer voegt de pakketten opnieuw samen tot de originele gegevens.
6. De doelcomputer stuurt een bevestiging terug naar de broncomputer om deze te laten weten dat de gegevens succesvol zijn ontvangen.
Dit proces wordt herhaald voor elk gegevenspakket dat tussen de twee computers wordt overgedragen.
Hier volgt een meer gedetailleerde uitleg van elke stap:
* De broncomputer verdeelt de gegevens in kleinere pakketten. Dit wordt gedaan om het gemakkelijker te maken om de gegevens over het netwerk te verzenden. Het is minder waarschijnlijk dat kleinere pakketten beschadigd raken of verloren gaan tijdens het transport.
* Elk pakket krijgt een header die informatie bevat zoals de bron- en bestemmingsadressen, het pakketvolgnummer en de pakketgrootte. Deze informatie wordt door de netwerkapparaten gebruikt om de pakketten naar de juiste bestemming te routeren en ervoor te zorgen dat ze in de juiste volgorde worden afgeleverd.
* De pakketten worden via het netwerk naar de bestemmingscomputer verzonden. De pakketten kunnen via een bekabeld of draadloos netwerk worden verzonden. Bekabelde netwerken gebruiken kabels om de computers met elkaar te verbinden, terwijl draadloze netwerken radiogolven gebruiken.
* De bestemmingscomputer ontvangt de pakketten en controleert de headers om er zeker van te zijn dat ze allemaal geldig zijn. Als een van de headers ongeldig is, worden de pakketten verwijderd.
* De doelcomputer voegt de pakketten opnieuw samen tot de originele gegevens. Dit wordt gedaan door de volgnummers in de headers te gebruiken om de pakketten in de juiste volgorde te plaatsen.
* De doelcomputer stuurt een bevestiging terug naar de broncomputer om deze te laten weten dat de gegevens succesvol zijn ontvangen. Deze bevestiging wordt door de broncomputer gebruikt om de voortgang van de gegevensoverdracht te volgen.
Dit proces wordt herhaald voor elk gegevenspakket dat tussen de twee computers wordt overgedragen. Door de gegevens in kleinere pakketten op te delen en headers toe te voegen, kan het netwerk gegevens efficiënt en betrouwbaar tussen computers overbrengen. |