Gevoelige beveiligingsinformatie mag niet gemarkeerd worden op één enkele, gemakkelijk herkenbare plaats op een document. In plaats daarvan moet een meerlaagse aanpak worden gebruikt. Dit verkleint het risico op compromissen als één laag wordt doorbroken. Hier is een overzicht:
* Classificatiemarkering: Het document moet bovenaan en onderaan duidelijk het classificatieniveau (bijvoorbeeld vertrouwelijk, geheim, topgeheim) vermelden, en mogelijk op elke pagina, afhankelijk van de gevoeligheid. Hierbij moeten gestandaardiseerde markeringen worden gebruikt die het beveiligingsbeleid van uw organisatie volgen.
* Gebruiksinstructies: Voeg duidelijke instructies toe over hoe het document moet worden behandeld, opgeslagen, geopend en verwijderd. Dit moet duidelijk zichtbaar zijn, maar niet noodzakelijkerwijs op dezelfde prominente plaats als de classificatiemarkeringen.
* Verspreidingscontroles: Geef aan wie geautoriseerd is om toegang te krijgen tot de informatie en onder welke voorwaarden. Deze informatie kan los staan van het hoofddocument, zoals op een voorblad of toegangscontrolelijst.
* Watermerken: Subtiele watermerken met het classificatieniveau of andere identificerende informatie kunnen in het hele document worden ingebed, waardoor ongeoorloofde reproductie moeilijker wordt.
* Codering: Voor extreem gevoelige informatie moet het hele document worden gecodeerd, waardoor het onleesbaar wordt zonder de juiste decoderingssleutel.
Vermijd:
* Enkel, gemakkelijk te verwijderen label: Een sticker of label kan eenvoudig worden verwijderd, waardoor de markering onbruikbaar wordt.
* Voor de hand liggende en gemakkelijk voorspelbare locatie: Het markeren van de gevoeligheid alleen in de kop- of voettekst kan eenvoudig doelgericht worden gedaan.
De beste aanpak wordt bepaald door het beveiligingsbeleid van uw organisatie en de gevoeligheid van de informatie. Raadpleeg de beveiligingsrichtlijnen van uw organisatie voor de juiste markeringsprocedures. |