Het toegangsniveau voor een gebruiker in een LAN (Local Area Network) wordt bepaald door een combinatie van factoren, die voornamelijk worden beheerd door netwerkbeveiligingsbeleid en worden geïmplementeerd met behulp van verschillende technologieën. Hier volgt een overzicht van de niveaus en de betrokken mechanismen:
Toegangsniveaus:
* Geen toegang (geblokkeerd): Het apparaat van de gebruiker kan volledig geen verbinding maken met het LAN. Dit kan te wijten zijn aan MAC-adresfiltering, firewallregels of een gebrek aan netwerkreferenties.
* Gasttoegang: De gebruiker heeft beperkte toegang, vaak beperkt tot specifieke netwerksegmenten of bronnen (bijvoorbeeld internettoegang, een openbaar Wi-Fi-netwerk, specifieke webservers). Ze hebben meestal geen toegang tot gevoelige interne systemen of gegevens. Authenticatie kan minimaal zijn (bijvoorbeeld een eenvoudig wachtwoord).
* Beperkte toegang (standaardgebruiker): De gebruiker heeft toegang tot bepaalde netwerkbronnen en -diensten, maar hun acties zijn beperkt om ongeoorloofde wijzigingen of toegang tot gevoelige informatie te voorkomen. Meestal gaat het om machtigingsniveaus binnen bestandssystemen en applicaties. Ze hebben mogelijk wel toegang tot gedeelde bestanden, maar kunnen deze niet wijzigen en hebben geen toegang tot beheertools.
* Volledige toegang (beheerder/bevoorrechte gebruiker): De gebruiker heeft volledige controle over het netwerk en zijn bronnen. Ze hebben toegang tot alle bestanden, kunnen software installeren, netwerkinstellingen configureren en gebruikersaccounts beheren. Dit toegangsniveau brengt aanzienlijke verantwoordelijkheids- en veiligheidsrisico's met zich mee. Sterke authenticatie is hierbij cruciaal.
* Op rollen gebaseerd toegangscontrole (RBAC): Bij deze meer gedetailleerde aanpak worden toegangsrechten toegewezen op basis van de rol van de gebruiker binnen de organisatie (bijvoorbeeld 'marketing', 'boekhouding', 'ontwikkelaar'). Elke rol heeft een specifieke set machtigingen, waardoor een fijnmazige controle over de toegang mogelijk is.
* Aangepaste/gesegmenteerde toegang: Netwerken zijn vaak verdeeld in segmenten, elk met zijn eigen toegangscontroles. Gebruikers hebben mogelijk volledige toegang binnen hun segment, maar beperkte toegang tot andere segmenten. Dit komt vaak voor in grotere organisaties met aparte afdelingen of projecten.
Mechanismen voor toegangscontrole:
* Netwerktoegangscontrole (NAC): Deze technologie verifieert de beveiligingsstatus van apparaten voordat ze verbinding kunnen maken met het netwerk. Het zorgt ervoor dat apparaten aan bepaalde beveiligingsvereisten voldoen (bijvoorbeeld dat ze bijgewerkte antivirussoftware hebben) voordat ze toegang verlenen.
* Firewall: Een firewall fungeert als een barrière tussen het LAN en externe netwerken, maar ook tussen verschillende segmenten van het LAN. Het bepaalt welk verkeer mag passeren op basis van regels die door beheerders zijn gedefinieerd.
* Authenticatie: Verifieert de identiteit van gebruikers die proberen verbinding te maken met het netwerk. Methoden omvatten wachtwoorden, multi-factor authenticatie (MFA), smartcards en biometrie.
* Autorisatie: Bepaalt wat een gebruiker mag doen nadat hij is geverifieerd. Dit wordt vaak beheerd via toegangscontrolelijsten (ACL's) die zijn gekoppeld aan netwerkbronnen, bestanden en applicaties.
* Virtuele LAN's (VLAN's): Logische scheiding van een fysiek LAN in meerdere broadcastdomeinen. Dit zorgt voor een betere beveiliging en beheer door verschillende gebruikersgroepen of afdelingen te isoleren.
* Directoryservices (bijvoorbeeld Active Directory): Gecentraliseerd beheer van gebruikersaccounts, groepen en machtigingen. Dit vereenvoudigt het beheer van het toegangscontrolebeleid voor het gehele LAN.
* Inbraakdetectie-/preventiesystemen (IDS/IPS): Controleer het netwerkverkeer op verdachte activiteiten en waarschuw beheerders (IDS) of blokkeer automatisch kwaadaardig verkeer (IPS).
Het specifieke toegangsniveau dat aan een gebruiker wordt verleend, is afhankelijk van het beveiligingsbeleid van de organisatie en de geïmplementeerde beveiligingsmechanismen. Een goed ontworpen LAN-beveiligingsstrategie brengt de behoefte aan gemakkelijke toegang in evenwicht met de behoefte aan robuuste beveiliging. |