Bij pakketroutering veranderen MAC-adressen (fysieke adressen) van één laag 2-netwerksegment naar een ander. Ze veranderen niet binnen hetzelfde Laag 2-segment.
De router, die op Laag 3 (netwerklaag) werkt, gebruikt niet rechtstreeks MAC-adressen voor routering. In plaats daarvan onderzoekt het het IP-adres in de header van het pakket (laag 3) om de bestemming te bepalen. Om het pakket door te sturen naar de volgende hop, gebruikt de router zijn ARP-tabel om het MAC-adres van het volgende hop-apparaat binnen zijn eigen lokale netwerksegment te vinden.
Daarom vindt de verandering in het MAC-adres bij elke hop plaats, omdat de router een ander MAC-adres (zijn eigen uitgaande interface-MAC-adres) gebruikt om het pakket door te sturen naar het volgende netwerksegment. |