Een MAC-adres (Media Access Control-adres) en een IP-adres (Internet Protocol-adres) zijn beide unieke identificatiegegevens die aan netwerkapparaten worden toegewezen, maar ze dienen verschillende doeleinden en werken op verschillende niveaus van het netwerkmodel. Dit zijn de belangrijkste verschillen tussen MAC-adressen en IP-adressen:
1. MAC-adres:
- Een MAC-adres is een unieke identificatie die wordt toegewezen aan elke netwerkinterfacekaart (NIC) of fysieke netwerkinterface op een apparaat. Het is een hardwaregebaseerd adres en wordt tijdens de productie in de NIC geprogrammeerd.
- MAC-adressen worden weergegeven als een hexadecimaal getal van twaalf cijfers, bijvoorbeeld "00:1E:68:AB:CD:EF."
- MAC-adressen worden gebruikt op de datalinklaag (laag 2) van het Open Systems Interconnection (OSI) netwerkmodel. Ze zorgen ervoor dat apparaten kunnen communiceren op een lokaal netwerk (LAN) en elkaar kunnen identificeren voor directe communicatie.
- MAC-adressen zijn niet routeerbaar; dat wil zeggen dat ze niet worden gebruikt om pakketten over verschillende netwerken te routeren.
2. IP-adres:
- Een IP-adres is een logisch adres dat aan een apparaat wordt toegewezen en waarmee het via een netwerk met andere apparaten kan communiceren met behulp van het Internet Protocol (IP).
- IP-adressen worden weergegeven als numerieke cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld "192.168.0.100."
- IP-adressen worden toegewezen aan apparaten binnen een netwerk, waardoor een unieke identificatie op grotere schaal wordt gegarandeerd in vergelijking met MAC-adressen. Hiermee kunnen apparaten over verschillende netwerken worden geïdentificeerd.
- IP-adressen worden onderverdeeld in verschillende klassen (bijvoorbeeld Klasse A, Klasse B, Klasse C) op basis van de netwerkgrootte en het aantal toewijsbare adressen.
- IP-adressen worden gebruikt op de netwerklaag (laag 3) van het OSI-netwerkmodel. Ze maken het routeren van datapakketten mogelijk en zorgen ervoor dat apparaten kunnen communiceren over meerdere netwerken met verschillende MAC-adressen.
Samenvattend is een MAC-adres een identificatie op hardwareniveau die wordt toegewezen aan netwerkinterfaces voor lokale communicatie, terwijl een IP-adres een logische identificatie is die wordt gebruikt om datapakketten over verschillende netwerken te routeren en apparaten in staat stelt te communiceren, ongeacht hun fysieke locatie. MAC-adressen en IP-adressen werken samen om een naadloze en efficiënte communicatie tussen apparaten in een netwerk te garanderen. |