Een IP-adres (Internet Protocol-adres) is een numeriek label dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat is aangesloten op een computernetwerk dat het Internet Protocol gebruikt voor communicatie. Een IP-adres heeft twee hoofdfuncties:host- of netwerkinterface-identificatie en locatie-adressering.
Host- of netwerkinterface-identificatie:
Elk apparaat dat op een netwerk is aangesloten, krijgt een uniek IP-adres toegewezen dat het binnen het netwerk identificeert. Hierdoor kunnen apparaten met elkaar communiceren en gegevens uitwisselen. Het IP-adres fungeert als een online identiteit voor elk apparaat, vergelijkbaar met hoe elk huis een uniek adres heeft.
Adressering van locatie:
Een IP-adres geeft ook de locatie-informatie van het apparaat op internet weer. Het specificeert het netwerk waartoe het apparaat behoort en zijn positie binnen dat netwerk. Dit maakt het routeren en doorsturen van datapakketten via internet mogelijk, zodat ze de beoogde bestemming kunnen bereiken.
Structuur van een IP-adres:
Een IP-adres bestaat uit een reeks van vier cijfers, gescheiden door punten (punten), elk variërend van 0 tot 255. 192.168.1.1 is bijvoorbeeld een geldig IP-adres. Deze getallen vertegenwoordigen het binaire adres van het apparaat, uitgedrukt in decimale notatie met stippellijnen.
Er worden vaak twee hoofdversies van IP-adressen gebruikt:IPv4 en IPv6.
IPv4 (Internet Protocol versie 4) is de oudere en breder gebruikte versie. Het maakt gebruik van 32-bits adressen en ondersteunt ongeveer 4,3 miljard unieke IP-adressen. Door de snelle groei van het internet en het toenemende aantal apparaten dat er verbinding mee maakt, zijn IPv4-adressen echter schaars geworden.
IPv6 (Internet Protocol versie 6) is een nieuwere versie die is ontworpen om IPv4 te vervangen. Het maakt gebruik van 128-bits adressen, wat een veel grotere adresruimte oplevert en een enorm aantal apparaten kan ondersteunen. De acceptatie van IPv6 is aan de gang en vervangt geleidelijk IPv4 als het dominante protocol. |