Routers en standaard desktop-pc's delen verschillende basiscomponenten, hoewel de implementatie en het doel aanzienlijk kunnen verschillen:
* Centrale verwerkingseenheid (CPU): Beide hebben een CPU, hoewel de CPU in een router doorgaans veel minder krachtig is dan die in een desktop-pc. De desktop-CPU verwerkt complexe berekeningen, terwijl de CPU van de router netwerkpakketverwerking afhandelt.
* Geheugen (RAM): Beide gebruiken RAM (Random Access Memory) voor kortetermijnopslag van actief gebruikte gegevens en instructies. Routers hebben veel minder RAM dan desktops.
* Flash-geheugen/opslag: Beide gebruiken een vorm van niet-vluchtige opslag. Desktops hebben meestal harde schijven of SSD's voor grote hoeveelheden gegevens. Routers gebruiken flash-geheugen (vaak in de vorm van een NAND-flashchip) om hun besturingssysteem, configuratie-instellingen en mogelijk enkele logbestanden op te slaan.
* Voeding: Beide hebben een voeding nodig om wisselstroom uit het stopcontact om te zetten in gelijkstroom die nodig is voor hun interne componenten.
* Netwerkinterfacecontroller (NIC): Terwijl een desktop-pc *doorgaans* meerdere NIC's heeft (bekabeld en/of draadloos), heeft een router *altijd* meerdere NIC's; minimaal één voor het WAN (Wide Area Network, internetverbinding) en één of meer voor het LAN (Local Area Network, apparaten op het thuis-/kantoornetwerk). De fundamentele technologie die hieraan ten grondslag ligt, is dezelfde.
Het is belangrijk op te merken dat, hoewel deze componenten in beide aanwezig zijn, hun mogelijkheden en verfijning drastisch verschillen. De componenten van een desktop-pc zijn ontworpen voor hoge prestaties bij algemeen computergebruik, terwijl de componenten van een router zijn geoptimaliseerd voor specifieke netwerktaken, waarbij efficiëntie en betrouwbaarheid prioriteit krijgen boven pure verwerkingskracht. |