Routers gebruiken een combinatie van informatie om een bericht door te sturen, waaronder:
1. Bestemming IP -adres: Dit is het primaire stukje informatie. De router gebruikt het bestemmings -IP -adres van het bericht om te bepalen naar welk netwerk het bericht moet worden verzonden.
2. Routetabel: Elke router onderhoudt een routeringstabel die informatie bevat over de netwerktopologie en hoe verschillende netwerken te bereiken. Deze tabel wordt dynamisch bijgewerkt met informatie van andere routers.
3. Netwerkmasker: Het netwerkmasker helpt de router te identificeren welk deel van het IP -adres het netwerk vertegenwoordigt en welk deel de host vertegenwoordigt. Hierdoor kan de router bepalen of een bestemmings -IP -adres zich op hetzelfde netwerk bevindt als de router of op een ander netwerk.
4. MAC -adres: Hoewel het niet direct wordt gebruikt voor het doorsturen, wordt het MAC -adres door routers gebruikt om te leren welke netwerkinterfaces zijn verbonden met welke IP -adressen. Deze informatie helpt de router de volgende hop te bepalen in het pad naar de bestemming.
5. Quality of Service (QoS) Informatie: Sommige routers kunnen QoS -informatie gebruiken om prioriteit te geven aan bepaalde soorten verkeer, zoals spraak of video, boven andere, zoals e -mail of webbrowsen.
6. Beveiligingsinstellingen: Routers kunnen ook beveiligingsinstellingen gebruiken om te bepalen welk verkeer er doorheen mag gaan, op basis van factoren zoals bron- en bestemmings -IP -adres, poortnummer en protocol.
Hier is hoe deze informatie samenwerkt:
1. Wanneer een router een bericht ontvangt, onderzoekt het eerst het bestemmings -IP -adres.
2. De router raadpleegt vervolgens zijn routingtabel om te zien of hij een route heeft naar het netwerk waartoe het bestemmings -IP -adres behoort.
3. Als een route wordt gevonden, stuurt de router het bericht door naar de volgende hop op het pad naar de bestemming.
4. Als een route niet wordt gevonden, kan de router het bericht laten vallen of proberen een route te vinden door een verzoek naar andere routers te sturen.
Kortom, routers gebruiken een combinatie van deze factoren om geïnformeerde beslissingen te nemen over waar een bericht te sturen, zodat het zijn beoogde bestemming zo efficiënt en veilig mogelijk bereikt. |