De vier basiscomponenten van een netwerk zijn:
1. Klanten: Dit zijn de apparaten (computers, smartphones, tablets, enz.) die diensten van het netwerk aanvragen en ontvangen. Zij zijn de eindgebruikers die toegang hebben tot de bronnen.
2. Servers: Dit zijn krachtige computers die diensten verlenen aan klanten. Voorbeelden hiervan zijn webservers (die websites aanbieden), bestandsservers (bestanden opslaan en delen), mailservers (e-mail verwerken) en databaseservers (databases beheren).
3. Netwerkmedia: Dit is het fysieke pad waarlangs gegevens reizen. Voorbeelden hiervan zijn kabels (glasvezel, koper), draadloze signalen (Wi-Fi, Bluetooth, mobiel) en satellieten.
4. Netwerksoftware/protocollen: Dit is de reeks regels en programma's die bepalen hoe gegevens via het netwerk worden verzonden en ontvangen. Dit omvat zaken als besturingssystemen, netwerkbesturingssystemen en communicatieprotocollen (TCP/IP, HTTP, enz.). Het bepaalt hoe de andere componenten op elkaar inwerken. |