De rangschikking van letters op een standaard QWERTY-toetsenbord is niet willekeurig; het is een historisch artefact ontworpen om een mechanisch typeprobleem uit de late 19e eeuw op te lossen. De originele typemachines gebruikten mechanische typestaven die vaak vastliepen als aangrenzende toetsen snel achter elkaar werden aangeslagen.
Het QWERTY-ontwerp van Christopher Latham Sholes (gepatenteerd in 1878) scheidde veelgebruikte lettercombinaties strategisch om deze storing te minimaliseren. Hoewel het niet perfect was geoptimaliseerd voor snelheid, was het een aanzienlijke verbetering ten opzichte van eerdere ontwerpen die last hadden van frequente mechanische storingen.
Daarom is de schijnbaar willekeurige plaatsing het resultaat van technische beperkingen van de toenmalige technologie, en niet een willekeurige beslissing. Er bestaan efficiëntere toetsenbordindelingen (zoals Dvorak), maar de voorsprong van QWERTY en de wijdverbreide acceptatie ervan hebben ervoor gezorgd dat het ondanks de inefficiëntie de dominante standaard is geworden. |