Een standaardtoetsenbord is meestal verdeeld in deze hoofdsecties:
* Alfanumerieke sectie: Dit is de grootste sectie, die de letters (A-Z), nummers (0-9) en interpunctiemerken bevat.
* Functietoetsen (F-Keys): Gelegen aan de bovenkant van het toetsenbord, meestal F1 tot F12. Deze toetsen voeren speciale functies uit die variëren, afhankelijk van het gebruikte programma.
* Numeriek toetsenbord: Gewoonlijk bevindt dit gedeelte zich aan de rechterkant en bevat een reeks getallen die zijn vastgelegd als een rekenmachine, waardoor snellere numerieke invoer mogelijk is. Het bevat vaak sleutels voor rekenkundige bewerkingen (+, -, *, /).
* Navigatietoetsen/cursorbesturingssleutels: Deze sleutels omvatten de pijltoetsen (omhoog, omlaag, links, rechts), thuis, einde, pagina omhoog en pagina omlaag. Gebruikt voor het verplaatsen van de cursor en het navigeren van documenten of webpagina's.
* Modifiersleutels: Deze toetsen wijzigen de functie van andere sleutels aan. Ze omvatten shift (voor hoofdletters en andere symbolen), Ctrl (controle), ALT (alternatief) en Windows (of opdracht op Macs).
Hoewel dit de belangrijkste secties zijn, bevatten sommige toetsenborden ook extra sleutels zoals:
* afdrukkenscherm: Legt een screenshot vast.
* Scroll Lock: (Nu minder vaak gebruikt) beïnvloedt hoe de cursor in sommige toepassingen beweegt.
* pauzeren/breken: Pauzeert of onderbreekt een hardloopprogramma.
* invoegen: Schakelt tussen insert- en overschrijfmodi.
* Verwijderen: Verwijdert tekens of bestanden.
De exacte opstelling en opname van deze toetsen kan enigszins variëren, afhankelijk van de toetsenbordlay -out (bijv. QWERTY, DVORAK) en fabrikant. |