De opstelling van sleutels op een standaard QWERTY -toetsenbord is niet willekeurig, hoewel het misschien zo lijkt. De oorsprong ervan ligt in de mechanische beperkingen van vroege typemachines. In de late 19e eeuw ontwierp Christopher Latham Sholes de QWERTY -lay -out specifiek om * te voorkomen * jammen van de mechanische typebars van de typemachine. Vaak gebruikte letters werden ver uit elkaar geplaatst om de kans op aangrenzende sleutels te verminderen die elkaar tegelijkertijd slaan en een jam veroorzaken.
Hoewel het jammingsprobleem niet relevant is met moderne toetsenborden, bleef de QWERTY -lay -out bestaan vanwege:
* Padafhankelijkheid: Zodra het de standaard werd, zou het overschakelen naar een efficiëntere lay -out massale omscholing en een volledige revisie van de typemachine en latere toetsenbordindustrie vereisen.
* Netwerkeffecten: Hoe meer mensen QWERTY gebruikten, hoe waardevoller het was voor fabrikanten om QWERTY-toetsenborden te blijven produceren, waardoor een zelfstandige cyclus werd gecreëerd.
Daarom zijn de "gemengde" sleutels een historisch artefact, een erfenis van een probleem dat niet meer bestaat, maar wiens oplossing werd verankerd als de industriestandaard. Er zijn efficiëntere toetsenbordlay -outs (zoals Dvorak), maar de wijdverbreide acceptatie van QWERTY en de hoge schakelkosten hebben het dominant gehouden. |