Er is geen enkele uitvinder van opslagapparaten. Het concept evolueerde geleidelijk in de loop van de tijd. We kunnen echter enkele belangrijke mijlpalen en individuen aanwijzen:
* Vroege vormen van opslag (pre-elektronisch): Kleitabletten, papyrusrollen en andere vormen van schrijven waren vroege opslag van informatie. Deze zijn niet door één persoon uitgevonden, maar in de loop van millennia ontwikkeld.
* Geperforeerde kaarten: Hoewel het idee om ponskaarten voor gegevens te gebruiken dateert van vóór hem, heeft Joseph Marie Jacquard het gebruik ervan begin 19e eeuw aanzienlijk bevorderd met zijn jacquardweefgetouw, waarbij hij ponskaarten gebruikte om de weefpatronen te controleren. Dit is een belangrijke stap in de richting van programmeerbare machines en dus naar gegevensopslag.
* Magnetische opslag: De uitvinding van magneetbandopname is cruciaal. Hoewel verschillende personen hebben bijgedragen, heeft Fritz Pfleumer Vaak wordt aan hem een cruciaal vroeg patent op magneetbandopname in de jaren twintig toegeschreven, hoewel anderen later aanzienlijke vooruitgang boekten.
* Harde schijven: Bij de ontwikkeling van de harde schijf (HDD) waren veel ingenieurs en bedrijven betrokken. IBM wordt vaak geassocieerd met de eerste commercieel succesvolle HDD, de IBM 350 RAMAC uit 1956, hoewel de onderliggende technologie voortbouwt op eerder onderzoek door talloze individuen en organisaties.
Kortom, er is niet één ‘uitvinder’ van opslagapparaten. De technologie is geëvolueerd dankzij de bijdragen van veel mensen door de eeuwen heen. |