1. Open een terminalvenster.

2. Gebruik de opdracht `sftp` om verbinding te maken met de SFTP-server. Het algemene formaat van de opdracht is:

```

sftp-gebruikersnaam@hostnaam

```

Waarbij 'gebruikersnaam' uw gebruikersnaam op de SFTP-server is en 'hostnaam' de naam of het IP-adres van de server is.

Als u bijvoorbeeld verbinding wilt maken met de SFTP-server met de hostnaam `example.com` en gebruikersnaam `john`, gebruikt u de volgende opdracht:

```

sftp [email protected]

```

3. Voer uw wachtwoord in wanneer daarom wordt gevraagd.

4. Zodra u verbonden bent, kunt u de opdracht `sftp` gebruiken om bestanden over te dragen tussen uw lokale computer en de SFTP-server.

Enkele basis-SFTP-opdrachten

- Om de bestanden op de externe server weer te geven:

```

ls

```

- Om een ​​bestand van de server naar uw computer te downloaden, gebruikt u de opdracht `get`. Het algemene formaat van de opdracht is:

```haal [remote_file] [local_file]

```

Om bijvoorbeeld het bestand `file.txt` van de externe server naar uw computer te downloaden en het op te slaan als `myfile.txt`, gebruikt u de volgende opdracht:

```haal bestand.txt op mijnbestand.txt

```

- Om een ​​bestand van uw computer naar de server te uploaden, gebruikt u het commando `put`. Het algemene formaat van de opdracht is:

```plaats [lokaal_bestand] [remote_bestand]

```

Als u bijvoorbeeld het bestand 'mijnbestand.txt' van uw computer naar de server wilt uploaden en het als 'bestand.txt' op de server wilt opslaan, gebruikt u het volgende commando:

```plaats mijnbestand.txt bestand.txt

```