De find-opdracht maakt doorgaans geen gebruik van een vooraf gemaakte index van bestanden om bestanden te lokaliseren. In plaats daarvan voert het een diepgaande zoekactie uit in de opgegeven directorystructuur, waarbij elk bestand wordt onderzocht en vergeleken met de zoekcriteria die door de gebruiker zijn opgegeven. Dit proces kan tijdrovend zijn, vooral voor uitgebreide directorystructuren en bestandssystemen met talrijke bestanden. Afhankelijk van de implementatie van het bestandssysteem kunnen moderne besturingssystemen aanvullende mechanismen gebruiken, zoals indexering van de toegangstijd/wijzigingstijd van bestanden, om de efficiëntie van bepaalde zoekbewerkingen te verbeteren; find is echter in de eerste plaats afhankelijk van direct, tijdig ophalen en filteren in plaats van een afzonderlijke, vooraf gedefinieerde index van bestandsmetagegevens. |