| Het `ls -F` commando is een variatie op het standaard Linux `ls` (lijst) commando. De optie `-F` voegt een teken toe aan het einde van elke bestandsnaam om het bestandstype aan te geven:
* `/`:Telefoonboek
* `*`:Uitvoerbaar bestand
* `@`:Symbolische link
* `|`:FIFO (genoemde pijp)
* `=`:Socket
Dit maakt het gemakkelijker om snel visueel onderscheid te maken tussen verschillende typen bestanden en mappen in een lijst.
Bijvoorbeeld:
Als je een map hebt met daarin een bestand met de naam `myprogram` (dat uitvoerbaar is), een map met de naam `data` en een symbolische link met de naam `link_to_data` die verwijst naar de map `data`, kan `ls -F` iets opleveren als:
```
mijnprogramma* data/ link_to_data@
```
Hierop wordt duidelijk weergegeven welk item een bestand is, wat een map is en wat een symbolische link is. Zonder de `-F` optie zou je gewoon het volgende zien:
```
mijnprogrammagegevens link_to_data
```
Dit vereist aanvullende opdrachten of visuele inspectie om het type van elk item te bepalen. Daarom verbetert `ls -F` de leesbaarheid en biedt het een snel overzicht van bestandstypen binnen een map. |