In UNIX kunt u de systeemaanroep `access` gebruiken om te controleren of u toestemming heeft om een bericht naar een opgegeven bestemming te verzenden. De 'access'-aanroep heeft drie argumenten nodig:het pad naar de bestemming, een modus die de gewenste toegang aangeeft, en een vlag die aangeeft of symbolische links moeten worden gevolgd.
Als u bijvoorbeeld wilt controleren of u toestemming heeft om een bericht te verzenden naar een bestand met de naam `/tmp/file`, gebruikt u het volgende commando:
```
$ toegang /tmp/bestand W
```
Als de `access`-aanroep 0 retourneert, hebt u toestemming om een bericht naar de opgegeven bestemming te sturen. Als de oproep -1 retourneert, hebt u geen toestemming.
De `access`-aanroep kan ook worden gebruikt om te controleren op andere typen machtigingen, zoals lees-, schrijf- en uitvoermachtigingen. Voor meer informatie, zie de `access` manpagina. |