Een interactieve shell biedt een opdrachtregelinterface waarin u opdrachten kunt typen en onmiddellijke reacties kunt ontvangen. De Bash-shell is bijvoorbeeld een interactieve shell.
Een niet-interactieve shell biedt geen opdrachtregelinterface. In plaats daarvan wordt het gebruikt om scripts of opdrachten in batchmodus uit te voeren. De csh-shell kan bijvoorbeeld in een niet-interactieve modus worden gebruikt door de vlag -f op te geven.
Hier zijn enkele van de belangrijkste verschillen tussen interactieve en niet-interactieve shells:
* Interactieve shells bieden een opdrachtregelinterface, terwijl niet-interactieve shells dat niet doen.
* Interactieve shells hebben doorgaans een geschiedenismechanisme waarmee u eerdere opdrachten kunt oproepen en bewerken, terwijl niet-interactieve shells dat niet doen.
* Interactieve shells ondersteunen doorgaans taakcontrole, waardoor u taken kunt onderbreken, hervatten en beëindigen, terwijl niet-interactieve shells dat niet doen.
Over het algemeen zijn interactieve shells geschikter voor interactief gebruik, terwijl niet-interactieve shells geschikter zijn voor batchverwerking. |