RSH (Remote Shell) en SSH (Secure Shell) zijn beide netwerkprotocollen waarmee een gebruiker toegang kan krijgen tot een externe computer en opdrachten kan uitvoeren alsof deze op de externe computer aanwezig zijn. Er zijn echter verschillende belangrijke verschillen tussen RSH en SSH.
Beveiliging: SSH is een veel veiliger protocol dan RSH. RSH verzendt gegevens in duidelijke tekst, wat betekent dat deze gemakkelijk kunnen worden onderschept en gelezen door ongeautoriseerde gebruikers. SSH daarentegen codeert alle gegevens die tussen de client en de server worden verzonden, waardoor het voor afluisteraars veel moeilijker wordt om gevoelige informatie te onderscheppen en te lezen.
Authenticatie: SSH ondersteunt een verscheidenheid aan authenticatiemethoden, waaronder op wachtwoord gebaseerde authenticatie, authenticatie met openbare sleutels en Kerberos-authenticatie. RSH ondersteunt daarentegen alleen authenticatie op basis van wachtwoorden, wat minder veilig is dan de authenticatiemethoden die door SSH worden ondersteund.
Compressie: SSH ondersteunt datacompressie, waardoor de hoeveelheid gegevens die tussen de client en de server wordt verzonden, kan worden verminderd, wat resulteert in verbeterde prestaties. RSH ondersteunt geen datacompressie.
Poort doorsturen: SSH ondersteunt port forwarding, waardoor gebruikers een poort op de clientcomputer kunnen doorsturen naar een poort op de servercomputer. Dit kan handig zijn voor toegang tot services die alleen beschikbaar zijn op de servercomputer vanaf de clientcomputer. RSH ondersteunt geen port forwarding.
Over het algemeen is SSH een veel veiliger en rijker protocol dan RSH. Als gevolg hiervan is SSH in de meeste gevallen het voorkeursprotocol voor externe toegang. |