Er zijn drie primaire beveiligingsniveaus in UNIX-systemen:
1. Beveiliging op gebruikersniveau:Dit beveiligingsniveau omvat het controleren van de toegang tot bronnen en bestanden op basis van de identiteit van de gebruiker. Elke gebruiker heeft een unieke gebruikers-ID (UID) en toegangsrechten worden toegewezen aan bestanden en mappen op basis van de gebruiker die de eigenaar is.
2. Beveiliging op groepsniveau:Dit beveiligingsniveau maakt het mogelijk gebruikers in specifieke groepen te groeperen en vervolgens toegangsrechten toe te wijzen op basis van groepslidmaatschap. Elke gebruiker behoort tot ten minste één groep, en voor bestanden en mappen kunnen machtigingen worden ingesteld voor specifieke groepen.
3. Beveiliging op systeemniveau:Dit beveiligingsniveau omvat het beschermen van het hele systeem tegen ongeoorloofde toegang en wijzigingen. Het omvat maatregelen zoals gebruikersauthenticatie, wachtwoordbeveiliging, encryptie, beveiligde netwerkprotocollen, toegangscontrolelijsten (ACL's) en systeemaudits. |