In 1997 werd Microsoft ervan beschuldigd zijn monopolie op besturingssystemen (met name Windows) te gebruiken om de markt voor webbrowsers te beheersen. .
Het Amerikaanse ministerie van Justitie en verschillende staten hebben een antitrustzaak aangespannen tegen Microsoft, waarbij ze beweren dat het bedrijf zich bezighield met concurrentiebeperkende praktijken om zijn dominantie op de markt voor besturingssystemen te behouden en de concurrentie van Netscape Navigator, een destijds belangrijke rivaal van Microsoft's Internet Explorer, te onderdrukken. Microsoft werd ervan beschuldigd misbruik te maken van zijn monopolie op het Windows-besturingssysteem door:
* Internet Explorer bundelen met Windows: Dit maakte het moeilijk voor gebruikers om alternatieve browsers te kiezen en te gebruiken, omdat IE vooraf was geïnstalleerd en diep in het besturingssysteem was geïntegreerd. Dit leverde IE feitelijk een enorme voorsprong en marktaandeelvoordeel op, ongeacht de verdiensten ervan ten opzichte van concurrenten.
* Exclusieve contracten aangaan met OEM's (Original Equipment Manufacturers): Microsoft zette computerfabrikanten onder druk om IE vooraf te installeren en de installatie van andere browsers te beperken of te voorkomen, waardoor de keuze voor de consument verder werd beperkt.
* Gebruik maken van zijn marktmacht om concurrenten uit te sluiten: Via verschillende tactieken probeerde Microsoft Netscape en andere concurrerende browsers te verzwakken om zo de controle over de browsermarkt te behouden, die in snel tempo een cruciaal onderdeel van de computerervaring aan het worden was.
De kern van de beschuldiging was dat Microsoft gebruik maakte van zijn gevestigde monopolie op één markt (besturingssystemen) om op illegale wijze een tweede markt (webbrowsers) te domineren, waarmee de antitrustwetten werden overtreden. De zaak culmineerde in een langdurige juridische strijd en resulteerde uiteindelijk in een schikking, hoewel de details van de remedie onderwerp van discussie blijven. |