In Excel wordt een verticale kolom geïdentificeerd door de kolomletter (of letters, voor kolommen voorbij Z).
* Kolommen van één letter: Kolommen A, B, C, enz. worden geïdentificeerd door hun enkele letter.
* Kolommen met meerdere letters: Zodra u voorbij kolom Z bent gegaan, gebruikt Excel twee of meer letters om kolommen te identificeren. Bijvoorbeeld AA, AB, AZ, BA, enz.
U ziet deze kolomletters bovenaan elke kolom in het Excel-werkblad. Om naar een specifieke kolom in een formule te verwijzen of bij het selecteren van een bereik, gebruikt u eenvoudigweg de kolomletter (of -letters). Bijvoorbeeld:
* `A1` verwijst naar de cel in kolom A, rij 1.
* `AB10` verwijst naar de cel in kolom AB, rij 10.
* `A:A` verwijst naar de gehele kolom A.
* `B:D` verwijst naar het bereik van kolommen B, C en D.
Daarom houdt het identificeren van een verticale kolom eenvoudigweg in dat u naar de letter(s) bovenaan de kolom kijkt. |