Microsoft Excel -functies kunnen worden ingevoerd met:
* De knop "FX": Deze knop bevindt zich op de formulebalk en opent het dialoogvenster "Functie invoegen", waarmee u de gewenste functie kunt zoeken en selecteren.
* De functienaam direct typen: U kunt de functienaam rechtstreeks in de formulebalk typen, gevolgd door een opening haakjes. Bijvoorbeeld:`=sum (`
* De functie Autocomplete gebruiken: Terwijl u de functienaam typt, geeft Excel suggesties in een vervolgkeuzemenu. U kunt de gewenste functie selecteren in het menu.
Welke methode u ook gebruikt, u moet de syntaxis van de functie volgen. Dit houdt in het algemeen betrekking op:
* De functienaam: bijvoorbeeld som, gemiddelde, als
* haakjes: Voeg de argumenten van de functie tussen haakjes in.
* argumenten: Dit zijn de waarden of celreferenties waarop de functie zal werken.
Hier zijn enkele voorbeelden:
* De knop "Fx" gebruiken: Klik op de knop "FX", zoek naar "Sum", selecteer de functie en voer de gewenste celreferenties in.
* De functienaam typen: Type `=som (a1:a10)` om de waarden toe te voegen in cellen A1 aan A10.
* met autocomplete: Begin met typen `=sum` en Excel suggereert de functie. Selecteer "SOM" en voer vervolgens de gewenste celreferenties in. |