```

KWARTIEL(array; kwart)

```

Waar:

* matrix is het gegevensbereik waaruit u het kwartiel wilt berekenen.

* kwart is het kwartiel dat u wilt berekenen. Voor het bovenste kwartiel geldt quart =3.

Als u bijvoorbeeld een gegevensbereik in de cellen A1:A10 heeft en u het bovenste kwartiel wilt berekenen, voert u de volgende formule in een cel in:

```

=KWARTIEL(A1:A10, 3)

```

Het resultaat van deze formule is het bovenste kwartiel van de gegevens in de cellen A1:A10.

Laten we bijvoorbeeld aannemen dat u de volgende gegevens in de cellen A1:A10 hebt:

```

| A1 | A2 | A3 | A4 | A5 | A6 | A7 | A8 | A9 | A10 |

|-----|-----|-----|-----|-----|-----|-----|-----|- ----|-----|

| 10 | 15 | 20 | 25 | 30 | 35 | 40 | 45 | 50 | 55 |

```

Om het bovenste kwartiel te berekenen, typt u de volgende formule in een cel:

```

=KWARTIEL(A1:A10, 3)

```

Het resultaat van deze formule zou 40 zijn, wat het bovenste kwartiel is van de gegevens in de cellen A1:A10.