In Excel wordt een cel geïdentificeerd aan de hand van de celverwijzing. Een celverwijzing is een combinatie van de kolomletter en het rijnummer, zoals A1, B2 of C3. De kolomletter wordt altijd gevolgd door het rijnummer.
Om een cel te identificeren, klikt u eenvoudig op de cel of gebruikt u de pijltoetsen om naar de gewenste cel te gaan. De actieve cel wordt blauw gemarkeerd en de celverwijzing wordt weergegeven in het naamvak.
Celverwijzingen kunnen worden gebruikt om naar de gegevens in een cel te verwijzen, om formules te maken en om door het werkblad te navigeren. Als u bijvoorbeeld een formule wilt maken die de waarden in de cellen A1 en B2 optelt, typt u '=A1+B2' in de formulebalk.
Celverwijzingen kunnen ook worden gebruikt om bereiken te maken. Een bereik is een groep cellen die aan elkaar grenzen. Om een bereik te maken, selecteert u eenvoudigweg de cellen die u in het bereik wilt opnemen en klikt u vervolgens op het vak Bereiknaam. Typ in het vak Bereiknaam een naam voor het bereik en druk vervolgens op Enter.
Bereiken kunnen worden gebruikt om het werken met gegevens in Excel eenvoudiger te maken. Als u bijvoorbeeld een reeks gegevens hebt die u wilt opmaken, kunt u het bereik selecteren en vervolgens de gewenste opmaak toepassen. |