Bij computerprogrammering een objectprogramma is de uitvoer van een compiler of assembler. Het is een machinaal leesbare vorm van een programma, meestal in binaire code (een reeks nullen en enen), die rechtstreeks kan worden uitgevoerd door de processor van een computer. Het is de gecompileerde of samengestelde versie van de broncode (de voor mensen leesbare code geschreven door de programmeur).
Hier is een overzicht:
* Broncode: Dit is de code die door de programmeur is geschreven in een programmeertaal op hoog niveau (zoals C++, Java, Python) of een assembleertaal op laag niveau. Het is begrijpelijk voor mensen.
* Compilatie/assemblage: De broncode wordt verwerkt door een compiler (voor talen op hoog niveau) of een assembler (voor assembleertalen). Dit proces vertaalt de voor mensen leesbare broncode naar machineleesbare objectcode.
* Objectprogramma (Objectcode): De resulterende objectcode is het objectprogramma. Het bevat machine-instructies, gegevens en andere informatie die nodig is voor de uitvoering, maar het kan zijn dat er nog steeds enkele elementen ontbreken die nodig zijn voor een volledig uitvoerbaar programma.
* Koppelen (vaak noodzakelijk): Vaak moeten meerdere objectbestanden (uit verschillende broncodebestanden) worden gecombineerd tot één uitvoerbaar bestand. Dit gebeurt door een linker. De linker lost verwijzingen tussen de objectbestanden op, neemt de benodigde bibliotheekcode op en creëert het uiteindelijke uitvoerbare bestand.
* Uitvoerbaar programma: De uiteindelijke uitvoer na het koppelen, klaar om rechtstreeks op de computer te worden uitgevoerd.
Kortom, het objectprogramma is een cruciale tussenstap in het proces van het transformeren van door mensen geschreven broncode in een uitvoerbaar programma. In de meeste gevallen is het op zichzelf niet direct uitvoerbaar, maar het is een noodzakelijke bouwsteen voor het uiteindelijke uitvoerbare bestand. |