Superscript en subscript zijn tekens die iets boven (superscript) of onder (subscript) de normale tekstregel worden afgedrukt. Ze worden voor verschillende doeleinden gebruikt om specifieke informatie beknopt over te brengen.
Superscript:
* Exponenten in de wiskunde: Dit is het meest voorkomende gebruik. Bijvoorbeeld x² (x kwadraat), 10³ (10 in blokjes) of aᵇ (a tot de macht b).
* Voetnoten: Een klein getal dat iets boven de tekstregel verschijnt en een gerelateerde opmerking onder aan de pagina of sectie aangeeft.
* Rangtelwoorden: Geeft de volgorde aan, zoals 1ˢᵗ (eerste), 2ⁿᵈ (tweede), 3ʳᵈ (derde), enz.
* Chemische formules: Toont de lading van een ion, bijvoorbeeld Na⁺ (natriumion).
* Meeteenheden: Soms gebruikt in SI-eenheden zoals m² (vierkante meter) of cm³ (kubieke centimeter).
Abonnementen:
* Chemische formules: Het identificeren van specifieke atomen of isotopen binnen een molecuul. Bijvoorbeeld H₂O (water, twee waterstofatomen en één zuurstofatoom) of ²³⁵U (uranium-235 isotoop).
* Wiskundige notatie: Wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen verschillende variabelen of om specifieke elementen binnen een reeks of matrix aan te duiden. Bijvoorbeeld x₁, x₂, x₃ (elementen van een reeks) of aᵢⱼ (element i, j van een matrix).
* Natuurkunde en techniek: Vertegenwoordigt specifieke parameters of omstandigheden.
In wezen voegen superscripts en subscripts een informatielaag toe zonder de hoofdtekststroom te verstoren, waardoor ze efficiënte hulpmiddelen zijn voor het overbrengen van specifieke details op verschillende gebieden. |